Refereerbijeenkomst academische werkplaats: Een veilig thuis voor het jonge kind
Problematiek kindermishandeling is hardnekkig en vraagt om brede aanpak
Lang niet alle kinderen in Nederland hebben een veilig thuis. “Uit cijfers blijkt dat ongeveer 120.000 kinderen van 0 tot 18 jaar het slachtoffer is van mishandeling, misbruik en verwaarlozing. Dat zijn er 120.000 te veel. De vraag van vandaag is hoe we door het delen van kennis problemen eerder kunnen signaleren en de aanpak van deze problematiek kunnen verbeteren.” Met die woorden opende programmaleider Maria Jansen van de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Limburg op 14 april de eerste refereerbijeenkomst van dit jaar.
‘Een veilig Thuis voor het jonge kind’ luidde het thema van de bijeenkomst in het Novotel in Maastricht. Een thema dat veel professionals, beleidsmakers en wetenschappers belangrijk vinden, zo bleek uit de hoge opkomst. “Door de decentralisatie van taken voeren de gemeenten hier nu de regie over en werken daarin samen met andere partijen”, vertelde Maria Jansen. Dat is hard nodig, want de problematiek is hardnekkig. “We kijken naar een ijsberg, maar we weten niet welk deel daarvan onder water ligt”, begon Thea van Zeben-van der Aa haar betoog. Zij is kinderarts-sociale pediatrie en coördinator mishandeling van het Maastricht UMC+. Ze ging in op twee betrouwbare onderzoeken uit 2005 en 2010 naar het voorkomen van kindermishandeling. Wie beide onderzoeken met elkaar vergelijkt, ziet onder andere dat emotionele verwaarlozing van kinderen is toegenomen. Ook zijn meer kinderen getuige van huiselijk geweld.
Risico’s
Uit de onderzoeken blijkt verder welke kinderen meer risico lopen om het slachtoffer te worden van mishandeling en verwaarlozing. Zo vormen een zeer lage opleiding of werkloosheid van de ouders een risico. Verder komt mishandeling meer voor in stief- en eenoudergezinnen, gezinnen met drie of meer kinderen en in nieuwe allochtone gezinnen. “Dit inzicht biedt ons handvatten om de problemen genuanceerder aan te pakken”, concludeerde Thea van Zeben-van der Aa. Zij schetste ook de situatie in Limburg op basis van de cijfers uit 2013 van het voormalige Advies en Meldpunt Kindermishandeling, dat is opgegaan in de organisatie Veilig Thuis. Zo was in dat jaar landelijk sprake van 19.793 meldingen, waarvan 558 in Limburg. Verder ging de kinderarts in op een Amerikaans onderzoek dat aantoont hoe mishandeling de gezondheid van slachtoffers op latere leeftijd schaadt. De stress die zij in hun jeugd ervaren, heeft een negatieve invloed op de genen en zij neigen eerder naar een ongezonde leefstijl. Tijdig ingrijpen kan veel leed voorkomen en bespaart de maatschappij veel geld, aldus de kinderarts. Zij pleitte voor meer preventie, liefst al in de zwangerschap en de baby- en peutertijd. Daarbij verwees zij naar risicofactoren die mishandeling en verwaarlozing in de hand kunnen werken.
Schooluitval
Aansluitend ging Marie-José Theunissen in op een onderzoek waaruit blijkt dat al kort na de geboorte is te voorspellen of kinderen zonder diploma de school verlaten. Zij is jeugdarts en science practitioner bij de GGD Brabant-Zuidoost en promovendus van de academische werkplaats Brabant. Het onderzoek voerde ze uit met de Universiteit Maastricht en is gebaseerd op de dossiers van de Jeugdgezondheidszorg in Zuidoost Brabant. Ook werden scholieren geïnterviewd. “Het thema veiligheid keerde vaak terug in die gesprekken”, vertelde Marie-José Theunissen. “Geweld tegen kinderen komt in alle vormen voor, van fysiek tot psychisch geweld en seksueel misbruik. Ik heb heel veel schrijnende verhalen gehoord. De Jeugdgezondheidszorg heeft veel gemist”, concludeerde zij. Veel van deze kinderen komen ook niet bij de JGZ, blijkt uit het onderzoek. “Misschien is de JGZ te moeilijk bereikbaar. Ik denk dat het onze taak is om die drempel te verlagen. Want als kinderen niet komen, kunnen we niets signaleren en registreren. We moeten proberen om meer het gesprek aan te gaan met ouders en kinderen en in het consult echt de dialoog aangaan. Maak en houd verbinding”, adviseerde Marie-José Theunissen de toehoorders. Daarbij is het herhaald sturen van een uitnodiging voor een consult niet voldoende, werd in de zaal geconstateerd. Mensen opzoeken is dan beter, al is dat bij veel GGD’en geen standaard beleid.
Jeugdtrauma
Stil werd het in de zaal toen de 46-jarige Nathalie Hexspoor het woord kreeg. Zij is ervaringsdeskundige en zelfstandig herstelcoach en adviseur. De Brabantse vertelde de zaal wat haar als kind allemaal is overkomen en gaf de cijfers uit eerdere betogen zo een gezicht. Ze groeide op in een “destructief” gezin waarin sprake was van veel geweld. Ze was altijd bang, haar zintuigen stonden altijd op scherp. Op haar 14e werd ze uit huis geplaatst en kwam ze tot haar grote opluchting in een instelling te wonen. Ben je voor het leven getekend als je als kind getraumatiseerd bent? ”Ik zeg ja op die vraag, al wil ik dat antwoord wel nuanceren. Je kunt de schade niet ongedaan maken. Het is onomkeerbaar en onuitwisbaar, maar je kunt wel leren om met dat jeugdtrauma om te gaan.” Hoe, dat is voor iedereen anders, al is het wel belangrijk dat je omgeving ondersteuning biedt, vertelde Nathalie Hexspoor. In de praktijk is dat lang niet altijd het geval, zo heeft zij zelf regelmatig ervaren. Zo wilde ze graag werken, ook al is haar belastbaarheid minder dan gemiddeld. Dat is moeilijk uit te leggen aan instanties, weet ze. “Soms voelde ik me een roepende in de woestijn.” Nu helpt ze anderen die hetzelfde hebben meegemaakt als zij.
Sexting
Lei Seuren ging vervolgens in op risicogedrag van jongeren. Hij is operationeel specialist zeden van de Dienst Regionale Recherche. Het team zeden bestaat uit veertig rechercheurs die zich onder andere bezig houden met incest en verkrachting en ook steeds vaker met sexting, vertelde hij. Sexting is het sturen van seksueel getinte berichten of pikante foto’s of video’s meestal via de mobiele telefoon. De gevolgen daarvan kunnen verstrekkend zijn, zoals het verhaal van Amanda Todd uit Canada illustreert. Zij kwam als 12-jarige via een chatsite in contact met een Nederlandse pedofiel, maar dacht dat dit een 14-jarige jongen was. De man haalde haar over haar truitje op te halen en maakte foto’s waarmee hij haar later chanteerde. Uiteindelijk plaatste hij de foto op Facebook en werd Amanda Todd het mikpunt van spot. Op 15-jarige leeftijd maakte ze een einde aan haar leven, nadat ze op You Tube een filmpje plaatste waar ze met briefjes haar verhaal vertelt. Als Lei Seuren scholen bezoekt, legt hij scholieren uit hoe eenvoudig het is om zo’n seksueel getinte foto te kopiëren. “Voor je het weet, zijn er 1000 kopieën in omloop.” De leeftijd waarop jongeren online gaan en een eigen mobiele telefoon hebben, is de laatste jaren drastisch gedaald. Ouders moeten beseffen dat kinderen veel zien op internet, aldus Lei Seuren. Het is dus belangrijk om al vroeg met seksuele voorlichting te beginnen, zei hij.
Collectief
Wethouder Jordy Clemens van Heerlen ging in de paneldiscussie aan het slot van de bijeenkomst kort in op het Heerlens Collectief tegen Kindermishandeling. Clemens is de bestuurlijke trekker van het collectief dat het aantal slachtoffers van kindermishandeling wil terugdringen. Daartoe moeten het onderwijs, de zorg en de strafketen (politie, justitie, jeugdbescherming rechterlijke macht en reclassering) meer samenwerken. Partijen moeten ook de middelen krijgen om problemen (eerder) te signaleren, zodat eerder ingrijpen mogelijk wordt. Thea van Zeben-van der Aa benadrukte nog eens dat al in de zwangerschap en peutertijd aandacht moet zijn voor mogelijke problemen. Daarom is het zeker goed als partijen intensiever samenwerken, oordeelde zij. Daarnaast is het belangrijk dat instanties ook meer aandacht hebben voor mensen die in hun jeugd getraumatiseerd zijn, vond Jordy Clemens. “Als ik het verhaal van Nathalie hoor, denk ik: dat moeten we voorkomen. Als gemeente willen wij ook met een bredere blik naar mensen kijken”, vertelde Clemens. Zijn collega-wethouder uit Vaals, Paul de Graauw, beaamde dat. Hij concludeerde dat een meer integrale aanpak nodig is, waarin bijvoorbeeld een team Wmo en een team jeugd meer met elkaar samenwerken. Op die manier komen er mogelijk problemen boven water die anders niet gesignaleerd worden. En dan kan ook in gezamenlijkheid naar oplossingen worden gezocht.
Comments are closed.