Promotieonderzoek Anna Marie Hendriks: nieuwe kijk op integraal gezondheidsbeleid

1748-5908-8-46-3Wat is er nodig om integraal gezondheidsbeleid in een gemeente vorm te geven en vervolgens te laten slagen? Anna Marie Hendriks promoveerde op 4 maart aan de Universiteit Maastricht op een onderzoek naar die vraag. “Ik wil mensen graag door een nieuwe bril naar integraal gezondheidsbeleid laten kijken”, zegt zij.

Uitgangspunt van haar onderzoek vormt het tegengaan van obesitas. Dat vergt een integrale samenwerking van gemeentelijke sectoren, zodat ook verschillende maatregelen worden genomen. Denk bijvoorbeeld aan speelveldjes, een gezonde schoolkantine en veilige schoolroutes. De praktijk leert dat integrale samenwerking niet eenvoudig van de grond te tillen valt. Titel van het proefschrift luidt dan ook: ‘Venijnige vraagstukken en uitdagende mogelijkheden; de ontwikkeling van integraal gezondheidsbeleid ter voorkoming van obesitas’.

Voor het onderzoek sprak Anna Marie Hendriks met wethouders en beleidsmakers in het hele land, deed ze onderzoek bij twee relatief kleine gemeenten in Limburg en reisde ze naar Australië en Fiji in de Zuid-Pacifische Oceaan.

“Wat ik wilde weten, is hoe gemeenten integraal gezondheidsbeleid vorm geven en wat daar voor nodig is. Ik heb dat vanuit een gedragswetenschappelijk perspectief gedaan, omdat je gedrag in de praktijk kunt veranderen. Uiteindelijk heb ik een conceptueel kader ontwikkeld, waarin gedragswetenschappelijke inzichten worden gecombineerd met een beleidswetenschappelijke en politieke benadering. Zo ontstaat een breder zicht op de werkelijkheid”, vertelt Anna Marie Hendriks.

Zij goot dit kader in wat zij de gedragsveranderingbal noemt. Ze situeert de gedragsveranderingsbal in een berglandschap en stelt de vraag wat nodig is om de bal omhoog te laten rollen. Het berglandschap staat symbool voor de sociaal-politieke context van een gemeente.

“Integraal beleid is onmogelijk als bijvoorbeeld burgers niet geïnteresseerd zijn en de voedingsindustrie tegenwerkt. Het lukt alleen als een gemeente gesteund wordt, onder andere door een proactieve GGD. Om integraal beleid te laten slagen, moeten we ook investeren in de omgeving.”

Daarnaast zijn er interne factoren die de samenwerking bevorderen of juist belemmeren. Ook die bracht Anna Marie Hendriks in kaart. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat wethouders het proces steunen. Voor beleidsmedewerkers geldt dat zij aan het begin van de beleidscyclus de verbinding met andere sectoren leggen en dat zij de ruimte krijgen voor het opstellen van een integraal beleidsplan.

“Feitelijk biedt het onderzoek de mogelijkheid om met een nieuwe bril naar integraal gezondheidsbeleid kijken. Ik hoop dat mensen die bril opzetten.”