Nina Bartelink cum laude gepromoveerd op de Gezonde Basisschool van de Toekomst

Het invoeren van het programma de Gezonde Basisschool van de Toekomst, vereist

“dat de context van de school hierin altijd wordt meegenomen. Dat betekent dat je zo breed mogelijk kijkt naar leerkrachten, leerlingen en ouders en organisatie van de school”,

zegt Nina Bartelink. Op 30 oktober promoveerde zij cum laude aan de Universiteit Maastricht op haar onderzoek naar de Gezonde Basisschool van de Toekomst. Onderwijsstichting Movare startte in november 2015 op vier basisscholen met de Gezonde Basisschool van de Toekomst; op twee scholen werd structureel meer tijd ingeruimd voor bewegen. Op twee andere basisscholen werd niet alleen structureel meer tijd ingeruimd voor bewegen, maar daarnaast ook een gezonde lunch ingevoerd. Het programma omvat een ander dagritme, meer bewegen, gezond eten en sociale activiteiten. Nina Bartelink onderzocht wat het effect is op de voeding, beweging en de BMI van de leerlingen en het procesverloop. In haar proefschrift ‘Evaluating health promotion in complex adaptive school systems: The Healthy Primary School of the Future’ doet ze daar verslag van.

“Op de scholen waar de gezonde lunch en meer bewegen gecombineerd worden, zijn de effecten het grootst”,

vertelt ze. Kinderen zijn er gezonder gaan eten, hun BMI nam af en ze werden socialer en vitaler. Zowel de proces- als de effectevaluatie laten zien dat vooral de gezonde lunch echt voor een omslag heeft gezorgd in de scholen en ontwikkelingen in gang heeft gezet. Bijvoorbeeld de invoering van waterbidons en een ander traktatiebeleid. Op de beweegscholen zijn de effecten minder, maar ook hier gebeurde wel degelijk wat en nam de BMI van leerlingen eveneens licht af. Verrassend is dat de BMI van kinderen op de controlescholen in diezelfde tijd juist toenam. De procesevaluatie laat bovendien zien dat het invoeren van het programma om maatwerk vraagt.

“Alles speelt mee. Zoals: hoe gaan kinderen om met gezondheid, hoe gaan leerkrachten om met voeding en beweging, wat is de sfeer op school en wat gebeurt er al op het gebied van gezondheid, voeding en beweging. Maar ook: speelt er zoiets als een reorganisatie, of fusie. Dat zijn allemaal zaken die de invoering van het programma en de effecten beïnvloeden. Daar komt bij dat de context door de invoering van het programma verandert en je daar weer op moet anticiperen; het is een continue wisselwerking.”

Verder is het heel belangrijk dat externe partijen vanaf het prille begin samenwerken met leerkrachten, leerlingen en de ouders.

“De laatsten moeten kunnen meedenken over het vormgeven van het programma en daarbij gebruik kunnen maken van de kennis en ervaring van externe partijen. Het is bottum up en topdown”,

vertelt Nina Bartelink, die haar onderzoek omschrijft als actiegericht, midden in de school.

“We hebben de scholen ondersteund bij de invoering, het proces gemonitord en steeds feedback gegeven.”

Zelf gaat ze de kennis die ze in dit onderzoek heeft opgedaan nu inzetten als postdoc onderzoeker bij de vakgroep Gezondheidsbevordering. Zo is ze onder andere betrokken bij de ontwikkeling van het programma Krachtvoer voor het vmbo. Dit richt zich op gezonde voeding en de universiteit werkt hierin samen met het Citaverde College.

Hier vindt u haar proefschrift.