Een kansrijke start voor meer kinderen in Heerlen

Een meerjarig programma gericht op het vergroten van het aantal kinderen dat kansrijk kan starten. Met dit initiatief loopt Heerlen vooruit op het landelijk programma Kansrijke Start, dat minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 12 september gelanceerd heeft. De Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Limburg wil graag onderzoeken wat de effecten van het meerjarenprogramma in Heerlen zijn en heeft hier een plan voor ingediend.
Het ministerie van VWS stelt de komende jaren 41 miljoen euro beschikbaar om de zorg voor, tijdens en na de geboorte te verbeteren. Bovendien vindt het ministerie het belangrijk dat het sociale en het medische domein verbonden worden. Denk daarbij aan zwangere vrouwen die in de bijstand zitten of in armoede leven; voor hen is het vaak moeilijker om gezond zwanger te worden en te zijn.

Medio 2018 is Heerlen al gestart met het uitwerken van een plan van aanpak getiteld ‘Kansrijk van Start’. In de komende periode wil Heerlen met een groot aantal partijen een meerjarig programma starten dat een kansrijke start voor meer kinderen bevordert. Het gaat daarbij om de Provincie Limburg, Meander Jeugdgezondheidszorg, Lectoraat Midwifery Science Academie Verloskunde Maastricht-Zuyd, Maastricht UMC+, vrouw-, moeder-, kindcentrum Zuyderland medisch centrum/geboortecentrum, de GGD Zuid Limburg, Schunck*bibliotheek, Geboortezorg Limburg, Alcander welzijnsorganisatie Heerlen en Mondriaan Preventie. Het programma loopt van 2019 tot en met 2021 en telt negentien actielijnen.

“Heerlen gaat proberen om meer samenhang aan te brengen in de zorg, zowel in de aanloop naar als tijdens de zwangerschap. De gemeente wil daar ook de sociale component veel meer bij betrekken. Op die manier hoopt de gemeente meer vrouwen die risico’s lopen in een vroeg stadium te bereiken”,

vertelt Maria Jansen, programmaleider van de academische werkplaats.

“Wij stellen voor om de voortgang en effectiviteit van het programma minimaal drie jaar lang nauwgezet in kaart te brengen. Door de voortgang inzichtelijk te maken, bestaat de mogelijkheid om tussentijds de uitvoering daar waar nodig bij te stellen. Ook de kwaliteit van de uitvoering wordt hiermee inzichtelijk gemaakt.”

Wat de effecten betreft, heeft de academische werkplaats een aantal vragen geformuleerd, zoals: welke sociale en medische verbeteringen/resultaten tijdens en na de geboorte worden gerealiseerd; wat is de kwaliteit van leven van moeder en kind en draagt het programma bij aan het terugdringen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen die al bij geboorte aanwezig zijn. Ook de zorgkosten tijdens en na de zwangerschap kunnen in kaart worden gebracht, alsook de jeugdzorg- en medische kosten van een opgroeiend kind tot 4 jaar.