De Gezonde Generatie: de overgang van adolescentie naar volwassen worden

Een jaar geleden werd het startsein gegeven voor een succesvolle reeks refereerbijeenkomsten over de Gezonde Generatie. Onder het motto ‘de overgang van adolescentie naar volwassen worden’, vond op 7 november de slotbijeenkomst plaats. En opnieuw was de opkomst zeer hoog. “Het thema leeft”, concludeerde programmaleider Maria Jansen van de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Limburg. Zij kondigde aan dat de slotbijeenkomst niet het einde betekent van de aandacht voor het thema. Integendeel. “Om kennis te genereren gaat de academische werkplaats op dit thema nauwer samenwerken met het Programmabureau Trendbreuk en de Kenniswerkplaats Jeugd in wording.” Met als uiteindelijk doel: de hardnekkige achterstand in gezondheid die Zuid-Limburg kenmerkt inhalen en de trend breken.

Maria Jansen gaf daarop het woord aan Rianne Reijs, arts Maatschappij en Gezondheid bij de Jeugdgezondheidszorg Zuid-Limburg. Zij schetste kort welke thema’s in de vorige drie refereerbijeenkomsten belicht werden: van de ‘eerste 1000 dagen’ en ‘het jonge kind van 2 tot 9 jaar’ tot ‘de overgang van het basis- naar het middelbaar onderwijs’. “En”, zo kondigde ze de eerste spreker aan, “we beginnen vandaag weer op die middelbare school.”

Schoolverzuim
En wel met M@ZL, een methodiek voor een integrale aanpak van ziekteverzuim bij scholieren in het voortgezet onderwijs én het MBO. Uitgangspunt van de methodiek: snel terug naar school is veel beter. “Want schoolverzuim beperkt scholieren in hun ontwikkeling”, vertelde Huub Creemers, jeugdarts bij de Jeugdgezondheidszorg Zuid-Limburg. Zo toont onderzoek aan dat leerlingen die regelmatig verzuimen eerder het onderwijs verlaten. Ze zijn zodoende lager opgeleid en hebben als volwassene een slechtere gezondheid. “De vraag is dus: hoe krijgen we de jongeren terug in het schoolsysteem?” In M@ZL werken scholen, jeugdartsen en leerplichtambtenaren in heel Zuid-Limburg samen om dat te bewerkstelligen. Niet alleen op middelbare scholen, maar ook op het MBO. In de methodiek is vastgelegd bij de hoeveelste ziekmelding de school in actie komt en de jeugdarts erbij kan betrekken. Deze bekijkt met ouders en leerling wat er aan de hand is, geeft van daaruit advies en kan ook verwijzen naar zorgverleners. “Alles is er op gericht om een goed gesprek op gang te brengen tussen leerling, de ouders en de school. We kijken samen hoe we eventueel passend onderwijs en goede begeleiding kunnen organiseren. Zodat de leerling niet thuis komt te zitten.”
Presentatie (PDF, 561KB).

Effectief
In de praktijk is M@ZL effectief gebleken: het verzuim wordt met 50 procent teruggedrongen en kwetsbare jongeren worden eerder opgespoord en doorgeleid. Bovendien zet de methode jongeren in hun eigen kracht en vergroot deze de betrokkenheid van ouders. Uit een onderzoek onder 29 scholen in het voortgezet onderwijs in Zuid-Limburg is gebleken dat twaalf scholen M@ZL inmiddels volledig hebben geïmplementeerd. Randvoorwaarden voor de implementatie zijn een goede registratie van het verzuim, de verankering in het schoolverzuimbeleid en training van de mentoren in gespreksvoering.
“De centrale rol van de school is heel belangrijk”, constateerde ook de volgende spreekster, Ingrid van Dillen. Zij is jeugdarts op het MBO in Amsterdam, waar al langer een MBO Jeugdteam functioneert. Dit werd eveneens opgericht om het verzuim op het MBO terug te dringen en de bestaande begeleiding op de scholen te versterken. Ingrid van Dillen somde op wat hier onder andere voor nodig is. Naast de intensieve samenwerking van onderwijs, zorg en gemeente, is dat onder andere de inzet van jeugdartsen en het aanbieden van de zorg dichtbij thuis en op school. In Amsterdam is de samenwerking van gemeente, GGD en 22 zorg- en welzijnsinstellingen inmiddels onderbracht in een stichting, die onder andere het MBO Jeugdteam inzet. Bijzonder detail: bij de start werd vastgelegd dat dit team ook zorg biedt aan studenten die ouder zijn dan 18 jaar, waar de Jeugdgezondheidszorg officieel stopt bij 18 jaar. Naast 8 jeugdartsen telt het team ook 28 jeugdadviseurs en 6 jeugdpsychologen.

Maatwerk
Het MBO Jeugdteam zet eveneens de methodiek M@ZL in voor ziekteverzuim begeleiding. “We zien de leerlingen op verzoek van mentoren, zorgcoördinatoren, leerkrachten en leerlingen zelf. Wij kijken heel goed naar de belastbaarheid van een leerling en wat die aankan. Het is echt maatwerk. Bovendien werken we samen met andere zorgverleners. Groot voordeel is dat wij als Jeugdgezondheidszorg dossiers van leerlingen door de jaren heen zien en onze aanpak daarop kunnen afstemmen.” Ingrid van Dillen benadrukte dat het team jongeren niet behandelt, maar begeleidt. “Wij zijn ook niet van de handhaving. Wij gaan in gesprek met de jongere om na te gaan hoe we er voor kunnen zorgen dat hij of zij wel naar school gaat. We zoeken samen naar oplossingen, met positieve gezondheid als uitgangspunt.” Voor wie het Amsterdamse voorbeeld wil volgen, had Ingrid van Dillen ook nog enkele tips: zoek een innovator/netwerker vanuit onderwijs/zorg en een betrokken en bevlogen ambtenaar met doorzettingsmacht. Maak heldere samenwerkingsafspraken en zorg voor de duidelijke positionering van het jeugdteam.
Presentatie (PDF, 1MB).

NEETs
Tijdens een kort intermezzo testte Rianne Reijs vervolgens de kennis van de aanwezigen die de eerdere refereerbijeenkomsten over de Gezonde Generatie bezochten. Die test maakte snel duidelijk dat veel van de aangereikte informatie, goed is blijven hangen. Eensgezind was de reactie op haar laatste vraag: “Is er nog werk aan de winkel?” Ja, dus. Het verhaal van Mark Levels, die vervolgens het woord kreeg, bevestigde dat ook. Hij ging in op de NEETs, jeugdigen tussen de 15 en 29 jaar die niet op school zitten, niet werken, geen stage lopen en ook geen training volgen (Not in Employment, Education or Training). Mark Levels is hoogleraar Gezondheid, Onderwijs en Werk aan de Universiteit Maastricht en van huis uit socioloog. “Je sociale herkomst draagt bij aan de kansen die je in de wereld krijgt”, begon hij zijn verhaal. NEETs, zo betoogde hij, staan aan de zijkant en vormen een zeer kwetsbare groep. “Ze gaan bijvoorbeeld moeilijker contacten aan, gedragen zich vaker crimineel en worden vaker ongewenst zwanger. En jaarlijks kosten ze de Europese Unie 156 miljard.” In een grootschalig internationaal onderzoeksprogramma probeert hij NEETs samen met andere onderzoekers te bestuderen: wat zijn de verschillen tussen de landen en welke verklaringen zijn daar voor?
Presentatie (PDF, 2MB).

@ease
Binnen Europa is Nederland het land met de minste NEETs, maar in Limburg wonen er juist relatief veel. En sinds de crisis nam het aantal NEETs hier ook niet af. Nader onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat dit niet allemaal echte NEETs zijn: een ‘backpacker op tussenjaar’ wordt bijvoorbeeld ook meegerekend, maar is geen echte NEET. Uiteindelijk bleken 9000 jongeren wel langdurig NEET en die wonen vooral in Parkstad. “We onderzoeken nu of dit met de sluiting van de mijnen samenhangt. En we willen graag een interventieprogramma gericht op het activeren van NEETs uittesten. Als blijkt dat dit werkt, kunnen we het vervolgens verder uitrollen.” Rianne Reijs concludeerde na zijn verhaal dat Limburg dus ook op het punt van NEETs niet goed scoort. Het verhaal van de laatste spreekster bood wat dat betreft juist weer een lichtpuntje: als eerste in Nederland startte Maastricht met @ease, een laagdrempelige voorziening voor jongeren met (psychische) problemen. Zo’n voorziening is hard nodig, vertelde Therese van Amelsvoort, hoogleraar Psychiatrie en Neuropsychologie aan de Universiteit Maastricht. “Want in de adolescentie tijd ben je psychisch op je kwetsbaarst: 75 procent van alle psychische aandoeningen ontstaat voor het 25ste levensjaar. Als je problemen niet vroegtijdig opspoort en intervenieert, leidt dat tot gigantische kosten.”
Presentatie (PDF, 1MB).

Vraag jongere centraal
Helaas is de praktijk dat slechts 20 procent van de jongeren en jongvolwassenen tussen 12 en 25 jaar met psychische problemen de juiste zorg krijgt. Vaak schamen jongeren zich om hulp te gaan zoeken, of weten niet waar ze die kunnen vinden. De knip in zorg tussen 18- en 18+ is daar mede debet aan, evenals de schotten tussen de domeinen. Bovendien sluit het zorgaanbod niet goed aan bij de behoefte van jongeren. “Ze voelen zich niet gehoord en niet gezien en zeggen: ik word behandeld als een nummer.” De vraag is hoe het anders kan? De @ease voorzieningen vormen mogelijk het antwoord. In Australië, waar Patrick McGorry’s het idee voor deze centra ontwikkelde, staan inmiddels 100 van deze centra. In Nederland werd de eerste @ease vestiging begin 2018 geopend in Maastricht, drie maanden later gevolgd door Amsterdam. Er zijn plannen voor meerdere centra: zo wordt begin 2020 in Heerlen een vestiging geopend.
Bij @ease staat de vraag van de jongere tussen de 12 en 25 jaar centraal. Jongeren kunnen met of zonder afspraak binnenlopen. Andere jongeren, getrainde vrijwilligers, bieden een luisterend oor. Op de achtergrond is een psychiater beschikbaar en het consult is gratis. “We zetten in op het vergroten van de weerbaarheid van jongeren. En als dat nodig is, kunnen we jongeren doorgeleiden naar zorg, of hulp in huis halen.” Een promovendus doet momenteel onderzoek naar het bereik van @ease en hoe de hulp beoordeeld wordt. “Zo blijkt dat jongeren het fijn vinden dat ze geen verwijzing nodig hebben en het consult gratis is. Ze noemen de geboden hulp niet-klinisch, niet zo officieel. En ze vinden het fijn om als jongeren onder elkaar te zijn.” Mooi dus dat meerdere steden het voorbeeld volgen, al weet Therese van Amelsvoort uit ervaring hoe “ingewikkeld” het opzetten van een vestiging is. Zowel vanwege de financiering als het vinden van samenwerkingspartners. In Maastricht zijn dat onder andere Levanto, Xonar en Mondriaan.

Discussie
In een boeiende slotronde gingen de aanwezigen de discussie aan met de vier sprekers. Wat levert het MBO Jeugdteam Amsterdam bijvoorbeeld op, luidde een vraag. “Aanvankelijk een enorme teruggang in verzuim, al begint het nu iets terug te lopen”, antwoordde Ingrid van Dillen. Een andere vragensteller vroeg ze af hoe het zit met de jongeren die bij @ease aankloppen. “Vaak hebben die toch behoorlijke problemen.” Dat klopt, bevestigde Therese van Amelsvoort. “De problematiek varieert enorm. Wij zien regelmatig jongeren die in zorg zijn, maar de zorg is dan niet toereikend. Soms zijn wij er voor hen ter overbrugging van de wachtlijst. En als sprake is van een acute situatie kunnen wij de crisisdienst inschakelen.” Een jeugdarts in de zaal vroeg zich af of de Jeugdgezondheidszorg al partner is van @ease in Maastricht. Nee, nog niet, was het antwoord. Waarop de jeugdarts zichzelf tot plezier van Therese van Amelsvoort meteen aanbood. “Heel fijn”, lachte ze. Maria Jansen ging na een vraag in op de bijeenkomst van 24 oktober in het VISTA college: hier werd gesproken over te vormen knooppunten van onderwijs, zorg en welzijn op het MBO. “De noodzaak om dit voor kwetsbare studenten te doen, wordt breed onderschreven. En wat ik vanavond heb gehoord, biedt daar heel veel input voor”, concludeerde zij. Ingrid van Dillen merkte daarbij op dat jongeren van 16-27 jaar een aparte groep vormen. “Dat vergt een eigen aanpak.” In ieder geval is het belangrijk om de Jeugdgezondheidszorg eerder in te schakelen, stelde Huub Creemers vast. Meer op preventie inzetten, luidde zijn boodschap. Het was Rianne Reijs die de discussie tenslotte afrondde met de optimistische conclusie dat er “hoopvolle kansen voor samenwerking liggen”.