De Gezonde Generatie: de eerste 1000 dagen

Een schot in de roos, zo mag je het besluit om de Gezonde Generatie in vier refereerbijeenkomsten in de spotlights te plaatsen, beslist noemen. Zo was de zaal van het Novotel in Maastricht op 8 november haast te klein voor alle deelnemers aan de eerste bijeenkomst in deze reeks, met als thema: de eerste 1000 dagen. “Als we een trendbreuk willen bewerkstelligen in de hardnekkige gezondheidsachterstand van Zuid-Limburg, is het belangrijk om heel vroeg te beginnen”, vertelde programmaleider Maria Jansen van de academische werkplaats. Met deze serie refereerbijeenkomsten wil de academische werkplaats/GGD Zuid Limburg laten zien wat er al gebeurt om kinderen gezond en veilig te laten opgroeien en daarnaast deze ontwikkelingen stimuleren. De uitwisseling van kennis tussen praktijk, beleid en onderzoek draagt daar aan bij.

En dat is, zo zei Maria Jansen in haar welkomstwoord, precies wat er in de refereerbijeenkomst gebeurt. “Daarbij gaan we vandaag in op de aanloop naar de zwangerschap, de zwangerschap zelf en de eerste periode erna. In de volgende drie bijeenkomsten belichten we het opgroeiende kind, de puber en de adolescent voor wie de arbeidsmarkt in zicht komt.” Eerder onderzoek van Maria Jansen en collega-onderzoekers laat zien dat sociale overerving een belangrijke rol speelt in de gezondheidsachterstand van Zuid-Limburg: het probleem wordt doorgegeven van generatie op generatie. Daarom is aandacht voor het ongeboren en opgroeiende kind van groot belang.

Jeugdgezondheidszorg
Dat belang wordt in ons land ook wel onderkend, bleek uit het verhaal van Igor Ivakic, directeur van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid. Zo heeft Nederland een fijnmazig netwerk van consultatiebureaus en bereikt de Jeugdgezondheidszorg vandaaruit 94 procent van de ouders van 0- tot 4-jarigen. Maar elke tijd “kent zijn eigen uitdagingen”, constateerde hij. In deze tijd zijn dat jongeren waarmee het ondanks de goede zorgen niet goed gaat. Zo zijn er duizenden jongeren die de school nog altijd zonder diploma verlaten; hun aantal stijgt zelfs licht. Een ander teken aan de wand noemde Ivakic de drie miljard euro die de Jeugdzorg jaarlijks kost. Niet met alle jongeren gaat het dus goed en dat is “niet rechtvaardig”, hield hij de zaal voor. Volgens hem kunnen JGZ-professionals een belangrijke rol spelen in het verbeteren van de situatie. Juist omdat zij zo dicht bij gezinnen staan en laagdrempelige zorg bieden. Deze publieke gezondheidswerkers zijn belangrijke partners van het onderwijs, de huisartsenzorg, de jeugdhulp en de geboortezorg. Met hun werk kunnen zij problemen vroegtijdig mee helpen oplossen en erger voorkomen. Op die manier worden verderop in de tijd bovendien kosten bespaard. Zodoende is het belangrijk dat deze professionals meer naar buiten treden met wat zij doen, betoogde Ivakic. “Want het wordt een uitdaging om de Jeugdgezondheidszorg overeind te houden, zeker met de ontgroening en de vergrijzing.”

Kansrijk van Start
Annemie Akkermans vervolgde met een toelichting op het programma Kansrijk van Start in Heerlen, waar zij als programmamanager leiding aan geeft. Het gaat om een meerjarig programma gericht op het vergroten van het aantal kinderen dat kansrijk kan starten. De gemeente Heerlen, de Provincie Limburg en Zuyd Hogeschool gingen hierin voorop. Inmiddels hebben tal van partners zich hierbij aangesloten, variërend van Geboortezorg Limburg en de JGZ tot welzijnsorganisatie Alcander en het Maastricht UMC+ en Zuyderland. “We willen meer samenhang aanbrengen in de zorg, zowel in de aanloop naar als tijdens de zwangerschap. En we willen de sociale component daar veel meer bij betrekken”, vertelde Annemie Akkermans. Zo ontstaat meer aandacht voor vrouwen in een kwetsbare positie en kunnen problemen al vroegtijdig gesignaleerd worden. Met Kansrijk van Start loopt Heerlen vooruit op het landelijk programma Kansrijke Start dat dit najaar door het ministerie van VWS werd gelanceerd. In Heerlen zijn al negentien concrete acties benoemd, waaronder de introductie van een op Heerlen afgestemde versie van het Moedercafé. Annemie Akkermans benadrukte dat de partners verder inzetten op goede communicatie en kennisdeling, zodat andere gemeenten de werkwijze kunnen overnemen. Mede om die reden hechten de partners aan het monitoren en meten van de effectiviteit van de interventies door de academische werkplaats. Het uiteindelijk doel van het programma is een goede start voor elk kind, waarbij de verwachting is dat door de preventieve werkwijze “aan de achterkant” de kosten dalen.

Risicogeleide zorg
Luc Smits, universitair hoofddocent Epidemiologie aan de Universiteit Maastricht, gaf aansluitend een treffend voorbeeld van de vertaling van wetenschappelijk onderzoek naar de praktijk van de zorg. Het gaat om de Expect studie, gesubsidieerd door ZonMw. De inzet: een daling van de perinatale sterfte door een betere risicoselectie zowel tijdens de zwangerschap als de bevalling en in het kraambed. Het onderzoek resulteerde in de keuze voor de inzet van twee predictiemodellen in de zorg voor zwangere vrouwen in Limburg. Zo richt één model zich op het risico om tijdens de zwangerschap diabetes te ontwikkelen; het andere model op het risico van een zwangerschapsvergiftiging. Niet alleen kreeg de praktijk handvatten om de risico’s eenvoudig in kaart te brengen, maar ook effectief bewezen adviezen wat te doen als sprake is van een hoog risico. Bij een verhoogd risico op zwangerschapsvergiftiging is dat het voorschrijven van aspirine en eventueel het vaker meten van de bloeddruk. Bij vrouwen met een verhoogde kans op diabetes, is dat het bespreekbaar maken van een test op diabetes eventueel gevolgd door een dieet en het voorschrijven van medicatie. “Inmiddels worden de predictiemodellen in veertig procent van de zwangerschappen in Limburg ingezet”, vertelde een enthousiaste Luc Smits. “Daar zijn we trots op, want elders worden deze modellen zelden gebruikt.” Bovendien laat het onderzoek zien dat deze risicogeleide zorg ook leidt tot een andere praktijk. Zo werd bij vrouwen met een verhoogd risico op een zwangerschapsvergiftiging in 29 procent van de gevallen aspirine voorgeschreven (was nul). En meer dan de helft van de vrouwen met een verhoogde kans op diabetes, kreeg een test. Luc Smits besloot zijn verhaal met een tip voor de praktijkprofessionals in de zaal: een cursus voor het inzetten van klinische predictiemodellen.

VoorZorg
Majone Steketee ging vervolgens in op het doorbreken van de cirkel waarin geweld in het gezin van generatie op generatie wordt overgedragen. Zij is voorzitter van de raad van bestuur van het Verwey-Jonker Instituut en hoogleraar Intergenerationele overdracht geweld in gezinnen. De gevolgen van kindermishandeling zijn groot, vertelde zij. Zo pleegt een op de drie slachtoffers later zelf geweld binnen het gezin, een op de zes geweld tegen anderen. “Twee derde van de slachtoffers weet die cirkel wel zelfstandig te doorbreken. De vraag is hoe hen dat lukt.” Het antwoord op die vraag is belangrijk, want slachtoffers van geweld in het gezin ontwikkelen tal van klachten. Als kinderen mishandeld worden, ontstaan heel vaak hechtingsproblemen die kunnen uitmonden in gevoelens van onveiligheid of chronische stress. En als sprake is van langdurige traumatische stressklachten, kunnen die weer leiden tot beschadiging van het DNA. Zo kan geweld in het gezin bijdragen aan het ontstaan van gezondheidsverschillen. “VoorZorg is een effectief bewezen programma als het gaat om het voorkomen van kindermishandeling”, vertelde Majone Steketee. Het programma richt zich op de eerste 1000 kritische dagen in zeer kwetsbare gezinnen en vooral op jonge aanstaande moeders. Het doel: het voorkomen van kindermishandeling en huiselijk geweld, gezondere kinderen en het versterken van de opvoedkracht van de moeders (vaders kunnen hier ook bij betrokken worden). Zij krijgen bezoek van een VoorZorg-verpleegkundige, een JGZ-verpleegkundige die hiervoor is opgeleid. De VoorZorg-verpleegkundige komt voor het eerst als een vrouw 16 á 28 weken zwanger is en blijft haar bezoeken totdat het kind twee jaar is. Zij bouwt een langdurige vertrouwensrelatie op met de zwangere vrouw, gericht op empowerment. Daarbij sluit ze aan bij de leefwereld van de zwangere vrouw en gaat ze uit van haar behoeften. Uit de effectstudie blijkt dat hiermee de juiste doelgroep wordt bereikt en deze vorm van zorg bijdraagt aan een significante daling van kindermishandeling. Vrouwen die VoorZorg krijgen, gaan ook minder roken en geven vaker borstvoeding dan kwetsbare vrouwen die deze zorg niet krijgen. Het rendement van VoorZorg op de lange termijn is groot; investeren in deze intensieve vorm van zorg loont dus, ook financieel. “We willen nu een VoorZorg 2 ontwikkelen voor vrouwen die al een kind hebben. Gemeenten hebben daar duidelijk behoefte aan.”

In de praktijk
In Maastricht en het Heuvelland is het programma VoorZorg dit voorjaar gestart. Tijdens de refereerbijeenkomst vertelde Karlijn Penders daar kort iets over. Zij is JGZ- en VoorZorg-verpleegkundige en coördineert deze zorg. Inmiddels worden in deze regio zeven moeders begeleid. Voor een volle zaal ging Karlijn Penders in gesprek met een van de deelneemsters, die inmiddels bevallen is. Zij werd door de kinderbescherming op het spoor van VoorZorg gezet. En daar is ze achteraf blij om. “Ik ben blij dat ik de stap gezet heb, want de hulpverlening is perfect. Je kunt er echt op bouwen. Ik kan al mijn problemen bespreken met de verpleegkundige en heb het gevoel dat ik er niet alleen voorsta. Uiteindelijk hoop ik dat ik met mijn gezin verder kan zonder hulpverlening”, vertelde deze jonge moeder. “We hopen dat we meer moeders kunnen bereiken en zo meer kinderen een kansrijke start kunnen bieden”, besloot Karlijn Penders.

TOP-mama
Yvon Timmermans, onderzoeker in het Maastricht UMC+, ging in op het programma TOP-mama dat inzet op een gezonde leefstijl van (aankomende) zwangere vrouwen. Een baby die in een gezonde mama groeit, heeft immers een betere start. Maar de overdracht van een ongezonde leefstijl van generatie op generatie, kan een barrière vormen voor moeder en kind. Daar zijn veel voorbeelden van. Als een vrouw bijvoorbeeld rookt, kan het langer duren voordat zij zwanger wordt. Bij zwangere vrouwen met een ongezonde leefstijl is vaker sprake van een kunstverlossing. En voor het kind betekent een ongezonde leefstijl van de moeder onder andere een grotere kans op overgewicht en de kans later zelf een ongezonde leefstijl te ontwikkelen. TOP-mama wil die vicieuze cirkel doorbreken door vrouwen voor, tijdens en na de zwangerschap te begeleiden. De motivatie om de leefstijl aan te passen is het grootst in de aanloop naar de zwangerschap, zo leert het onderzoek binnen dit programma van het MUMC+. TOP-mama zoekt heel bewust aansluiting bij de behoeften van vrouwen. “Bij het inzetten van begeleiding gaan we er van uit dat iedere vrouw uniek is en elke dag anders”, vertelde Yvon Timmermans. Zorg op maat, heet dat in de praktijk. Om die zorg te kunnen bieden, werkt het MUMC+ samen met allerlei instanties, zoals: CO-EUR (centrum voor obesitas- en eetstoornissen), Maastricht Sport, Slimmer Zwanger en Rookvrij- Stop Smoking Support. “En dit netwerk breidt steeds verder uit, recent nog naar Kansrijk van Start in Heerlen.” Wat de resultaten zijn van deze aanpak, is onderwerp van onderzoek in het TOP-mama programma. “We hebben nog geen resultaten, maar horen wel dat de eerste ervaringen van vrouwen positief zijn.”

Elkaar ontmoeten
De refereerbijeenkomst werd afgesloten met georganiseerde ontmoetingen in kleinere groepjes. Zo leerden de aanwezigen elkaar én de organisaties waar ze voor werken, (beter) kennen. Rianne Reijs, jeugdarts bij Envida en arts voor Maatschappij en Gezondheid, maakte na afloop plenair de balans op van deze korte ontmoetingen. Zij constateerde dat deelnemers het belang van het kind benadrukken. “Een tweede rode draad die ik zie, is dat het belangrijk is om breder aan te vliegen en ook andere partijen te betrekken, zoals woningcorporaties. Daarbij is het belangrijk om dat te kiezen wat aansluit bij mensen, samen met die ander.” En met die woorden kwam een einde aan deze eerste, geslaagde editie van de Gezonde Generatie.

14 maart, 27 juni en 7 nov 2019 zijn de volgende bijeenkomsten in deze serie.

Hier vindt u alle presentaties.